Proverbs 28

Iemand die vals getuigt tegen zijn naaste, is als een hamer, een zwaard en een scherpe pijl.
1Een onbetrouwbare vriend is in tijden van nood net zo nutteloos als een gebroken tand voor het kauwen en een verstuikte enkel voor het lopen.
2Wie vrolijk doet bij een verdrietig mens, is net zo onverstandig als iemand die ʼs winters geen jas aantrekt of azijn op loog giet.
3Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten. Heeft hij dorst, geef hem dan te drinken.
4Zo stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd en de Here zal u daarvoor belonen.
5De noordenwind brengt regen; roddel en achterklap leiden tot boze gezichten.
6Het is beter om op een hoek van het platte dak te wonen, dan onder één dak met een ruziënde vrouw.
7Goed nieuws uit een ver land is als koel water voor een vermoeid en dorstig mens.
8De rechtvaardige die faalt voor de ogen van de goddelozen, lijkt op een fontein die modder spuit, of op een verstopte bron.
9Te veel honing eten is niet goed, maar het doorgronden van moeilijke zaken strekt een mens tot eer.

10 Iemand die zichzelf niet in de hand heeft, is als een stad zonder beschermende muur.

11 12Eer past net zomin bij een dwaas als sneeuw past bij de zomer en regen bij de oogsttijd.
13Een ongegronde vervloeking treft geen doel, hij zweeft weg als een mus, vliegt op als een zwaluw.
14De zweep is er voor het paard, het bit is er voor de ezel en de roe is er voor de rug van de dwaas.
15Ga niet in op de woorden van een dwaas, anders verlaagt u zich tot zijn niveau.
16Weerleg de woorden van een dwaas, anders denkt hij misschien dat hij nog gelijk heeft ook.
17Wie zijn woorden laat overbrengen door een dwaas, maakt het zichzelf moeilijk en berokkent zich schade.
18Een spreuk in de mond van een dwaas is net zo kreupel als de slappe benen van een verlamde.
19Wie een steen in de slinger vastbindt, zodat hij niet kan worden geworpen, doet hetzelfde als iemand die een dwaas aanzien geeft.
20Een dronkaard kan net zomin omgaan met een doorn in zijn hand als een dwaas met een spreuk.
21Wie dwazen en onbekenden in dienst neemt, lijkt op een boogschutter die in het wilde weg schiet.
22Zoals een hond terugkeert naar zijn eigen braaksel, houdt de dwaas vast aan zijn onverstand.
23Hebt u een man gezien die zichzelf als wijs beschouwt? Welnu, van een dwaas mag u meer verwachten dan van hem.
24De luiaard gebruikt alle mogelijke uitvluchten, desnoods beweert hij dat een gevaarlijke leeuw op straat loopt.
25Zoals een deur op zijn scharnieren draait, zo draait de luiaard zich om in zijn bed.
26De luiaard houdt zijn handen liever in zijn zakken, hij is nog te beroerd om ermee te eten.
27De luiaard acht zichzelf wijzer dan alle verstandige mensen om hem heen.
28Een voorbijganger die zich in een ruzie mengt die hem niet aangaat, is net zo gevaarlijk bezig als iemand die een hond uitdaagt.
Copyright information for NldHTB